Het Bruilschepad in Ruurlo

Ontdek de Gelderse Klompenpaden

Wandelen 8 februari 2024 0

Ontdek De Bruil een buurtschap met een voornaam kasteel en boerderijen op de overgang van hogere zandgronden en het voorheen moerassige broekgebied. Klompen aan, rugzak op en gaan!

Gevlekte orchis
De gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) kun je in deze omgeving regelmatig aantreffen in het voorjaar. Het is een orchidee van het geslacht handekenkruid. Dit soort komt van nature voor in Europa en Azië, en is een zeldzame en beschermde soort in Nederland. De stofvormige kleine zaden kunnen alleen tot kieming komen als de juiste mycorrhiza (bepaalde schimmels) in de bodem aanwezig zijn. Hierdoor is het aantal mogelijke standplaatsen van deze orchideeënsoort zeer beperkt. Maar als je ze tegenkomt staan er vaak veel naast elkaar. In Nederland zijn dat in vochtige tot moerassige standplaatsen, in blauwgraslanden en in lichte bossen met een goed ontwikkelde kruidenlaag.

  • Klaas bewandelt het Bruilsche padKlaas bewandelt het Bruilsche pad

Ruurlose Broek en de Marke Ruurlo
Vroeger was het Ruurlose Broek of Ruurlose Veen een uitgestrekt moerasachtig heidegebied en daardoor onbewoond. ’s Winters stond het grotendeels blank door de komvormige structuur en de ondoordringbare oerbanken in de ondergrond. Echter in de zomer was het een bron van turf, hout en heideplaggen. Tot 1825 waren deze gronden in eigendom van de hertogen van Gelre en later van de Oranjes. Het werd beheerd door de Marke Ruurlo die werd vertegenwoordigd door de heer van Ruurlo. In 1825 deed Koning Willem I formeel afstand van de gronden en werd het verdeelt onder de rechthebbenden. In de tweede helft van de 19de eeuw werd de ontwatering aangepakt, waardoor andere vormen van landgebruik mogelijk waren. Rond 1870 verschenen ook langzaam de eerste boerderijtjes.

Hazelworm
De hazelworm is een op De Bruil algemeen voorkomende soort. Het is een pootloze hagedis van maximaal 40 cm lang. Vaak wordt hij ten onrechte voor een slang aangezien. Ze zijn vaak lastig te vinden omdat ze weinig op open plekken zonnen. Ook houden ze een winterslaap tot maart/april. Ze verschuilen zich vaak onder planten, strooisel of ondergronds. De paarperiode is in mei. Daarna zijn het de drachtige vrouwtjes die, om de ontwikkeling van de embryo’s te stimuleren, meer tijd spenderen aan het zonnen dan de mannetjes. Vooral in juli zijn opvallend veel vrouwtjes te zien. De hazelworm is eierlevendbarend. De jongen worden doorgaans in augustus of september geboren in een dun eivlies dat binnen enkele seconden tot minuten na de geboorte scheurt.

Windmolenveld en Möllenbult
De veldnamen Windmolenveld en Möllenbult herinneren nog aan de oude windkorenmolens die hier hebben gestaan. Op een kaart van Van Geelkercken uit 1641 wordt de molen al aangegeven. Eerst een zogenaamde standerdmolen welke, volgens een aantekening in het archief van Huize Ruurlo, in 1793 tijdens een zware storm zou zijn omgewaaid. Daarna hiervoor in de plaats een stenen lage stellingmolen. Oorspronkelijk was het gebied rond de molen heideveld maar vanaf 1830 werden grootschalig bossen aangeplant waardoor de molen na verloop van jaren vrijwel geheel uit de wind stond. Daarom werd in 1883 besloten de molen geheel te slopen. Intussen had de familie Van Heeckeren met vooruitziende blik al in 1851 ten noordoosten van de oude kern van Ruurlo een hoge stellingmolen laten bouwen genaamd De Agneta.

Doolhof
Freule Sophie van Heeckeren liet deze heggendoolhof in 1891 aanleggen naar een ontwerp van Daniël Marot. Deze Franse ornamentgraveur, bouwmeester en tuinarchitect ontwierp onder meer Paleis Het Loo plus een gedeelte van de tuin aldaar. De doolhof was eind vorige eeuw geheel verwaarloosd, maar in 1984 gerenoveerd en heropend. De doolhof van haagbeuk is met zijn oppervlakte van 8.740 m2 de grootste van Nederland. De lengte van de paden bedraagt 1.188 meter en de ruimte tussen de hagen wel vijf meter. Deze paden waren zo breed, zodat de freules er met hun brede rokken tussendoor konden. Gemiddeld verwelkomt het doolhof zo’n 15.000 bezoekers per jaar.

  • Kasteel Huize RuurloKasteel Huize Ruurlo

Huize Ruurlo en museum More
De naam Ruurlo wordt als de Heerlijkheid Roderlo voor het eerst genoemd in het jaar 1326. Vanaf 1420 tot 1977 is het vrijwel onafgebroken in het bezit van het geslacht Van Heeckeren. De romp van het huis dateert waarschijnlijk al uit de late middeleeuwen terwijl andere delen stammen uit de 16e en 17e eeuw. Aan de voorzijde staat een fraai koetshuis en daarachter iets verscholen een watermolen met een gebouw aan weerszijden van de beek. In 1977 is het huis en het park in eigendom gekomen van de gemeente Ruurlo en heeft het enige jaren dienst gedaan als gemeentehuis. Sinds juni 2017 is het de tweede locatie van museum More met als hoofdcollectie de werken van Carel Willink. Als het museum geopend is, kan het park vrij bezocht worden.

Station Ruurlo
Eind 19e eeuw kwam de textielindustrie op in Twente en de Achterhoek. Mede daarvoor is de spoorlijn Winterswijk – Zutphen tussen 1877 en 1878 aangelegd. Het baanvak werd ook aangesloten op het Duitse spoornet en werd daardoor ook veelvuldig gebruikt voor het transport van kolen uit het Ruhrgebied. Tussen 1884 en 1885 werd ook de lokaalspoorlijn Doetinchem – Hengelo (Ov) aangelegd die bij station Ruurlo de lijn Zutphen – Winterswijk kruiste. Aan het eind van de 19e eeuw was Ruurlo dus een waar knooppunt van spoorwegen. In 1885 telde het station Ruurlo maar liefst 7 sporen.

De Vorsterkamp
Uit een archiefstuk uit de 17e eeuw blijkt dat de rand van De Vorsterkamp waarschijnlijk gediend heeft als landweer. Deze landweren werden hoofdzakelijk aangelegd in de 14e eeuw en bestonden uit een aarden wal beplant met doorndragende struiken met meestal aan beide zijden een diepe greppel afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. Landweren dienden destijds als bescherming in roerige tijden, maar ook als veekering of als tollinie. Deze landweer was ook de overgang van de hogergelegen gronden en de heide en woeste lagergelegen gronden die destijds begonnen direct ten zuiden van de Vorsterkampweg. Dit is ook goed te herkennen aan het wegenpatroon dat ten zuiden van dit punt recht en strak is en waarbij de wegen vaak ruim boven het maaiveld uitsteken. De landweer van de Vorsterkamp maakte deel uit van een langere verdedigingslinie, de Sneppendijk.

Teksten aangeleverd door: SLG

Klompenpaden

Inmiddels zijn er maar liefst 143 klompenpaden. Er zijn er een paar in Utrecht, maar de meeste liggen in Gelderland. Dit maakt klompenpaden een echt Gelders fenomeen. De paden lopen over boerenerven, door prachtige natuur en langs historische plekken.

Presentator Klaas Drupsteen ontdekt in het programma Klaas op Klompen de klompenpaden van Gelderland. Onder het genot van de prachtige natuur van onze provincie praat hij met voorbijgangers en bewondert hij de hoogtepunten die hij op zijn pad tegenkomt.

Klaas op Klompen is iedere zondag vanaf 17.15 uur te zien op TV Gelderland.

Plaats een reactie

0 Reacties