A'j plat könt praoten
Streektaal 19 mei 2024 0Beroep: cabaretière en columniste voor dagblad De Twentsche Courant/Tubantia, radioprogramma Vroege Vogels en theatermagazine Scenes. Haar huidige Twentse liedjesprogramma met drie muzikanten van Bakelied loopt ten einde, 7 mei staat ze er nog mee in Zevenaar.
Wat heb je met het dialect?
“Het zijn mijn wortels. Het is mijn oma. Mijn thuisgevoel. Het zit in mijn hart. Ik merk ook dat het veel losmaakt bij de mensen die mijn voorstelling bezoeken. Ik speelde mijn Twentse liedjesprogramma in de Kleine Komedie in Amsterdam. Komt er naderhand een man naar me toe, ik ken hem al langer, oorspronkelijk komt hij uit Zeeland. Hij begint meteen in het Zeeuws tegen me te praten, terwijl hij anders altijd Nederlands tegen me spreekt. Toen hij Zeeuws sprak, gaf hem dat ineens iets kwetsbaars. Alsof hij eerlijker werd. Zachter. Echter. Ik weet het niet precies. Diep uit zijn geheugen was het woord glotter’n naar boven gekomen, hij wist niet meteen wat het betekende. Gaande het gesprek schoot het hem te binnen, het betekende zoiets als klapperen. Ik vond het zo mooi dat dat gebeurde. Of een man uit Ambt Delden, die al vijftig jaar in Amsterdam woonde, maar in het Twents tegen me begon te praten. Dat verbindt meteen.
Wat is je favoriete woord?
“Dat is meer een uitdrukking: sloerig in de rakkert. Geen idee wat een rakkert is, maar je voelt meteen, het gaat niet goed gaat met een persoon die sloerig in de rakkert is. Maar ik heb er wel meer: Hee heft de proem’n op, hij is vreselijk moe. En: ’t’ gat oet ’n hak’n lop’n, als je te druk bent of te veel stress hebt.”
Het hele artikel lezen in ons jubileumnummer? Klik hier.
0 Reacties